maandag 20 oktober 2014

Verslag vanuit Pakistan, deel 5


Deel 5 van het verslag van Riekje Kok die in Pakistan heeft deelgenomen aan een conferentie voor politie vrouwen over gender based violence. Inmiddels is Riekje weer veilig terug in Nederland.
Pakistan heeft volgens Wikipedia een inwoner aantal van 193.238.868 (2013) en staat daarmee wereldwijd op de zesde plaats. De provincies hebben voor de politie een eigen verantwoordelijkheid, net als we in Nederland tot voor kort ook relatief autonome politieregio’s kenden.
De (patriarchale) cultuur in de grote steden verschilt nogal van die van het platteland.
Pakistan worstelt met een opkomende fundamentele islamitische beweging (o.a. Pakistaanse Taliban) waardoor de roep op het toepassen van islamitische wetgeving toeneemt en in de praktijk ook wordt toegepast.
Gegevens over positie van vrouwen:
> Pakistan staat 135e op de Gender Inequality Gap Index, van 2013. Er zijn 136 landen onderzocht, die samen 93% van de wereldpopulatie omvatten. Alleen Jemen staat lager dan Pakistan. Pakistan scoort met name laag op werk&inkomen, scholing en health&survival.  Verrassend is de score op politieke invloed en deelname aan besluitvorming: daarmee komt Pakistan op 64e plaats.
Dit kan verklaard worden doordat Pakistan een liberale, goed opgeleide bovenlaag heeft, die deelneemt aan politiek en besluitvorming, waarbij deelname van vrouwen vanzelfsprekender is.


Uit een rapport van Human Rights Commission of Pakistan van 2013:
> Eergerelateerd geweld: 869 vrouwen vermoord
> Tenminste 56 vrouwen werden vermoord alleen omdat ze een meisje kregen
> 3 van de 10 kinderen uit de lagere schoolleeftijd gaat niet naar school


Uit een presentatie
> Ruim 40% van de meisjes trouwt voor hun 18e jaar.
> Pakistan is het 3e gevaarlijkste land voor vrouwen, na Congo en Afghanistan (Reuters Survey)

In deze setting doen ruim 4000 politievrouwen hun dagelijks werk.
Zelfs op deze conferentie merk je hoe zeer er nog sprake is van een scheiding tussen mannen en vrouwen. Illustratief is dat bij lunch en teabreak de mannen gebruik maken van de voorzieningen aan de linkerkant en de vrouwen van die aan de rechterkant.  Er wordt nauwelijks gemixt.

De politieorganisatie staat – zeker aan de basis – niet bekend om haar gender-sensitieve aanpak . Dus is het heel belangrijk dat deze vrouwen nationaal  optimaal gesteund worden (belangrijk doel van het project van waaruit deze conferentie wordt georganiseerd). Ze zijn immers ook belangrijke rolmodellen voor het werven van meer vrouwen en meisjes voor politieopleidingen.
Dus wordt er niet alleen aandacht besteed aan de inhoud, maar ook  aan het  “vieren”: er worden talloze awards uitgereikt en men gaat als  provinciale eenheid officieel met elkaar op de foto.
Ook het aanbieden van uitjes is daar onderdeel van;  Zie vorige deel: het shoppen en de volgende avond: museum en een feest met eten en muziek. Het is een feest van kleuren, want nu mogen de uniformen uit en kleden alle vrouwen zich in prachtige – traditionele – gewaden. Ook zijn er vertegenwoordigers van de overheid aanwezig en andere belangrijke relaties.




De sessie waarin ik een presentatie verzorg heet:  “Role of women: from words to action” en  wordt voorgezeten door Khawar Muntaz, voorzitter van de National Commission of the Status of Women in Pakistan. Een indrukwekkende vrouw met een grote staat van dienst in Pakistan. Zeker iemand om in de gaten te houden voor de wereldconferentie: ze zit goed voor en geeft een prachtige samenvatting aan het eind van de sessie.
Het lastige van deze conferentie is, dat je als spreker in een sessie wordt geplaatst zonder dat je weet wat de andere sprekers gaan vertellen en er is geen gelegenheid om met elkaar te overleggen. Bij deze sessie past het toevallig wonderwel.  Frazani Bari – voorvechtster voor mensenrechten en Hoofd van Gender Studies aan de Quaid-e-Azam  universiteit in Islamabad – houdt een mooie inleiding over gender(un)equality en de gevolgen daarvan voor de samenleving. Ruth Jones (UK) is op de universiteit van Worchester de directeur van het National Centre voor the Study and Prevention of Violence and Abuse. Ze is zelf slachtoffer van huiselijk geweld geweest en meerder malen met de dood bedreigd en is daar dankzij de hulp van omgeving en professionals uitgekomen en geworden wat ze nu is.  Daardoor krijgt haar inleiding over aard, omvang en aanpak van VAW in Engeland een extra dimensie.
Mijn verhaal gaat over de samenwerking tussen verschillende organisaties bij de aanpak van VAW/huiselijk geweld en hoe je bij die samenwerking fases in kaart kan brengen. De voorbeelden haal ik vooral uit de samenwerking met de politie. Tastbare gadges uit het landelijk project van de Nederlandse politie – handboeien en balletjes – spreken tot de verbeelding.


Het woord one-stop – shop komt regelmatig terug in deze conferentie. Ik krijg de indruk dat er door de verschillende deelnemers steeds iets anders onder wordt verstaan. Ik ga naar een sessie waarin Dr. Abu Hassan uit Maleisië  vertelt over zijn one-stop-center. De oorsprong ligt in 1993 toen hij constateerde dat vrouwelijke slachtoffers van (seksueel) geweld in zijn ziekenhuis uren op een brancard lagen te wachten totdat er doktoren beschikbaar waren om het noodzakelijke onderzoek te verrichten. Zijn ambitie is om de behoeften van de cliënt centraal te stellen en de dienstverlening daarom heen te organiseren.
Dus is er in het ziekenhuis een aparte ruimte ingericht waar vrouwen medisch kunnen worden onderzocht en waar ook het onderzoek van de politie plaatsvindt.
In zijn  presentatie ligt de nadruk vooral op het medisch en forensisch onderzoek.  Over de follow-up - wat gebeurt er na opname in het ziekenhuis (hij noemt de opname “temporary shelter”) en wat is het perspectief van de vrouwen die hij helpt - is hij minder expliciet.
Trafficking
Helaas mis ik de presentatie van Leisa James. Zij werkt bij de Australian Federal Police en is in Pakistan gestationeerd omdat  Pakistan een doorvoerland is voor allerlei vormen van human trafficking.  Ik spreek haar nog wel even, omdat zij interessant kan zijn voor de GNWS wereldconferentie en ze daar ook zelf in geïnteresseerd is.

De laatste dag zijn er twee plenaire sessies.  In de laatste, over netwerken zit ook mijn presentatie over het GNWS network, nadat er eerst 3 sprekers zijn geweest over het belang van netwerken voor vrouwen in het algemeen, en politievrouwen netwerken in het bijzonder.
De conferentie is perfect georganiseerd, behalve dat er geen afstemming heeft plaatsgevonden tussen de sprekers in dezelfde sessie. Dat is voor deze sessie jammer: veel herhalingen en de laatste dag (iedereen is moe). 
Ik heb gelukkig bedacht dat ik begin met een foto van Maxima (van twitter) en zo iets kan vertellen over de geschiedenis van de vrouwenopvang in Nederland.
En ik eindig met een oproep aan de aanwezige politiemensen om toch vooral in hun eigen land shelters te informeren over de derde wereldconferentie in 2015 in Den Haag.
Ik lunch met Nanna Stolze van de Nederlandse ambassade.  Ze vertelt dat de ambassade soms moeite heeft met het tijdelijk onderbrengen van vrouwen en/of kinderen die tegen hun wil of onder valse voorwendselen mee zijn genomen vanuit Nederland naar Pakistan.
Tijdens de lunch word ik aangesproken door een Pakistaanse politievrouw, die geen Engels spreekt maar iemand heeft meegenomen om te vertalen. Ze zegt dat ze me alle incidenten van geweld wil sturen die ze meemaakt. Ik vraag haar hoe ik haar daarmee zou kunnen helpen en dan vertelt ze dat ze in haar regio met de handen in het haar zit: de shelter daar is vaak overvol en voor sommige vrouwen te ver weg. Dan weet ze niet wat ze met een vrouw aan moet en als de shelter belt om bescherming- omdat er sprake is van bedreiging- is de reactie van haar politieafdeling meestal: gebrek aan mensen, we hebben er geen tijd voor.  Ze heeft er goed over nagedacht: haar broer is goed in Engels en kan de incidenten voor mij vertalen.


Tot mijn verrassing zit ik na de lunch in het forum over de slotverklaring van de conferentie (hetzelfde panel als voor de lunch).
Die slotverklaring krijg ik ter plekke onder mijn neus, zonder voorbereiding. Dankzij mijn gesprek met de politievrouw tijdens de lunch kan ik een zinnige bijdrage leveren: in de slotverklaring staat niet expliciet dat een  belangrijke taak van de politie is de bescherming van vrouwen&kinderen en van shelters.  Deze suggestie wordt door Khola Iram - die deze sessie voorzit - onmiddellijk overgenomen en het hoofd van de nationale politie zegt toe contact met me op te nemen om hierover nog eens verder te praten.

Voor we vertrekken krijgen we een USB stick met alle foto’s van de conferentie en het feest, en alle presentaties die van te voren zijn aangeleverd!
Dus kan ik mijn verhaal afsluiten met een foto-impressie van het feest.







 

zondag 19 oktober 2014

Verslag vanuit Pakistan, deel 4

Deel 4 van het verslag van Riekje Kok die in Pakistan deel neemt aan een congres van politievrouwen.

Dag 2: dinsdag 14 oktober
De dag beginnen we met een plenaire sessie.
Ook gisteren is het al vaak genoemd: de Nobelprijs van Malala Yousafzia wordt door de vrouwen hier ervaren als een steun in de rug voor hun strijd voor gender equality.
Vanavond is er op een plein in de stad een feest om dat te vieren. Helaas, we hebben ons eigen feest en ik denk niet dat de organisatie het uit veiligheidsoogpunt een goed idee vindt dat wij ons tussen de feestgangers begeven.

Vandaag staat ook in het teken van de betrokkenheid van mannen bij de strijd tegen Gender Based Violence. We hebben in de plenaire sessie 3 mannelijke sprekers.
Peter Heyward, The High Commissioner
[1] van Australië in Pakistan is de eerste spreker. Hij benadrukt hoe belangrijk het is dat er meer vrouwen bij de politie gaan werken. Het wereldwijde netwerk van politievrouwen  is daarvoor erg belangrijk.   In 2015 viert deze International  Association of Police Women (IAWP) haar honderdjarig bestaan ( www.iawp.org). Australië is een multiculturele samenleving is met o.a. een grote Pakistaanse gemeenschap, dus internationale uitwisseling ook tussen politievrouwen is erg belangrijk.
Hij benadrukt dat geweld tegen vrouwen een van de grootste barrières vormt voor vrouwen om onderwijs te volgen – zie het voorbeeld van Malala – en deel te nemen aan het arbeidsproces.
Opeenvolgende regeringen in Australië hebben veel aandacht voor het bestrijden van VAW, maar hij benadrukt ook: “plans and appointments are stips on the horizon”.  Ook van hem een pleidooi voor implementatie.  Hij vindt het erg belangrijk dat er geld komt voor het verzamelen van betrouwbare gegevens over geweld tegen vrouwen. Australië kent een federatief systeem waarbij veel verantwoordelijkheid ligt bij lagere overheden. Dat maakt het extra complex om gegevens te verzamelen en daarom is het belangrijk  om te investeren in een landelijke dataset en nationale data analyse.
Wereldwijd zijn er 9% vrouwelijke politieagenten, in Australië is dat 21%.
Onderzoek  laat zien dat meer vrouwen bij de politie zorgen  voor:
> minder corruptie
> het versterken van de banden met de lokale gemeenschappen
> minder drempels om de politie om hulp te vragen, in  het algemeen, maar in het bijzonder bij VAW.


De tweede spreker is Ihsan Ghani.   Hij is hoofd van de nationale politie. In Pakistan is de leiding van de politie in handen van provinciedistrictchefs. Het nationaal bureau stuurt dus niet aan, maar ondersteunt en voert projecten uit.  Hij schetst een vrij somber beeld over de politieorganisatie in Pakistan. Eigenlijk is het Gender Responsive Policing Project het enige succes tot nu toe.
Er zijn door het project trainingen over gender ontwikkeld, die nu onderdeel zijn van de politietraining (ik zit naast twee jonge politiemannen  die,  om hogerop te komen, deze conferentie moeten bijwonen ), er is een gender-audit ontwikkeld en wat belangrijk is: er zijn meer vrouwen bij de politie komen werken en dat is niet overal even simpel. Vrouwen mogen bijvoorbeeld van hun man niet bij de politie werken als er geen gescheiden toiletten zijn en geen aparte ruimte voor vrouwen. Dus moet de politie de gebouwen aanpassen om meer vrouwen binnen te krijgen en dat is lang niet overal prioriteit.
Over heel Pakistan is ongeveer 1% van de politiemensen vrouw.  Hieronder een staatje met de verdeling over de provincies in 2012, op het moment van de conferentie zijn er 21 vrouwen bijgekomen en is het totaal 4041.  Er is nu een quotum vastgesteld van 10% vrouwen voor alle overheidsdiensten dus ook voor de politie.
Net als de vorige spreker vindt hij de toename van vrouwen bij de politie ook noodzakelijk om VAW te bestrijden.  Hij noemt als voorbeeld de oprichting van de “Women Complain Units”, waar vrouwen in aparte ruimtes voor vrouwen bij politievrouwen hun aanklacht kunnen doen.
Het streven is om “One stop crisis centers” op te zetten, waar o.a. ook medische diensten aan vrouwen geleverd kunnen worden. Ook hij  noemt het belang van dataverzameling en informatieanalyse, die op landelijk niveau zouden moeten plaatsvinden.
Zowel vanuit Australië en Pakistan, een belangrijke boodschap voor ons in Nederland: decentralisatie maakt het extra noodzakelijk om landelijk te investeren in een goede dataverzameling zodat je het beleid ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en kinderen beter kunt monitoren en (bij)sturen.
De derde spreker is Sarmad Saeed Khan. Hij is gepensioneerd, maar was tot voor kort de hoogste politiefunctionaris in de provincie Punjab en stuurde daar een organisatie van 150.000 politiemensen aan. Hij is alom gerespecteerd: de jonge politieman naast me stoot me aan en zegt: “He is the best”.
“Gender policing is about democracy” is de uitspraak waar hij mee begint.
Hij noemt een aantal mijlpalen van de laatste jaren:
> voor het eerst zijn er in de grote steden gemengde trainingen voor politiemannen en vrouwen; dat was een aantal jaren geleden ondenkbaar.
> In sommige rural areas waar dat niet kan, zijn er speciale hostels voor vrouwen waar de trainingen gegeven worden
> In Punjab heeft trainer van trainers plaatsgevonden en zijn nu alle trainers gecertificeerd voor gendertrainingen.
> Er zijn nu drie vrouwelijke superintendents: vrouwelijke leidinggevenden op een hoog niveau
> In de anti-terrorist eenheid is er een grote deelname van politievrouwen
Zijn wensen zijn duidelijk: veel mee vrouwen bij de politie – hij wil voor 10%  voor “zijn”provincie Punjab  een quotum van 15%, bestrijden van VAW moet prioriteit krijgen en ook hij pleit voor one-stop-shops, waardoor artsen en hulp/dienstverleners naar de vrouwen komen en er meer en beter overleg en coördinatie mogelijk is.
In de middag sessie is deze spreker voorzitter van de sessie Men Engage, waarin ook de tweede spreker een actieve rol speelt. Michael Kaufmann uit Canada – een van de initiators van de White Ribbon Campaign kon niet komen, maar heeft zijn lezing opgenomen en gelardeerd met foto’s van mannen overal ter wereld die meedoen aan de White ribbon campaign en VAW bestrijden.
Ook de mannen van Pakistan zijn actief in de White Ribbon campagne: in de sessie vertelt Omar Aftab over de activiteiten die ze als Pakistaanse mannen ondernemen tegen VAW. Helaas kon ik zelf niet bij de sessie zijn omdat in een andere sessie moest presenteren, maar hieronder een mooi voorbeeld.




[1] Elk land van het Britse Gemenebest heeft zo’n High Commissioner, die in status te vergelijken is met een ambassadeur.  En alle landen hebben ook een vertegenwoordiger van de High Commissioner in de andere landen van het Britse Gemenebest.
Deze High Commissioners hebben in Engeland vaak een hogere status dan ambassadeurs.
Zo ontvangt de Britse vorstin bij officiële gelegenheden de High Commissioners eerst en daarna pas de ambassadeurs.  En ze stuurt een koets met 4 paarden wanneer er een nieuwe High Commissioner is benoemd, terwijl een nieuwe ambassadeur het moet doen met twee paarden.

vrijdag 17 oktober 2014

Verslag vanuit Pakistan, deel 3


Deel 3 van het verslag van Riekje Kok die deelneemt aan een congres voor politie vrouwen in Pakistan.

Maandagmiddag 13 oktober.
Ik kan kiezen uit 3 sessies:
A. “Criminal Justice system; Response to Genderbased Violence, 2 Pakistaanse  inleiders en een Amerikaan.
B. Communicating gender;  3 Pakistaanse inleiders en 1 uit Maleisië.
Ik kies: C. “Best practices in the world; Effective approches to combat GbV.
Er zijn 3 inleidingen: Zuid-Afrika, Jordanië en Australië.

In Zuid-Afrika werken ongeveer 157.000 politiemensen op een populatie van ongeveer 53 miljoen mensen (vergelijk: Nederland, < 17 miljoen, ongeveer 62.000 politiemensen; Punjab, provincie van Pakistan + 85 miljoen, ongeveer 150.000 politiemensen).

In Zuid-Afrika beschikken ze niet over goede data over VAW, zodat ze niet genoeg weten over aard en omvang, laat staan meer precies kunnen inzoomen. Dit is een klacht die ik vanuit bijna alle landen heb gehoord en is ook in Nederland nog steeds een issue. Op de een of andere manier lukt het niet om dezelfde data te verzamelen, zodat een vergelijking mogelijk is (punt voor Wereldconferentie/UN?). 
In Zuid-Afrika werken ze met de term “Violence against Women”, in plaats van GbV, omdat het daar in feite omgaat in hun gemeenschap. De politie werkt er met een environmental model, dat wil zeggen dat ze proberen in kaart te brengen hoe de vrouw die geweld meldt er fysiek en mentaal aan toe is, of ze een beroep kan doen op haar omgeving (familie-vrienden), of op hulp die ze al eerder heeft gehad enz. Preventief proberen ze ook zoveel mogelijk samen te werken met de gemeenschap waarin ze als politieagenten werken.

Dat ik ook het doel in Jordanië. Op lokaal niveau is de aanpak van geweld tegen vrouwen ingebed in het veiligheidsgebied voor regio’s. De zgn. Local Security Council komt regelmatig bij elkaar om alle zaken te bespreken die te maken hebben met de veiligheid in de buurt. Naast de politie wordt er aan deelgenomen door buurtorganisaties, organisaties voor gezondheidszorg, vertegenwoordigers van bewoners, de buurtoudsten, scholen en universiteiten, religieuze leiders en financiële instellingen zoals banken. Er is een directe lijn met verantwoordelijken met beslissingsbevoegdheden, zodat er actie kan worden ondernomen. Op deze manier heeft men al succes gehad met het terugdringen van het aantal verkeersongelukken en op deze manier wil men ook geweld tegen vrouwen aanpakken.  

De politie voelt zich hierin gesteund door het koningshuis. Koning Abdullah II heeft in diverse speeches de bestrijding van VAW geagendeerd en koningin Rania Al-Abdullah is nauw betrokken bij zaken die spelen rond gezinnen en in het bijzonder bij vrouwen en kinderen. In Jordanië is het bewustzijn dat er bij VAW sprake is van een in aard en omvang ernstig probleem de laatste jaren toegenomen. In 2007 is het eerste women shelter geopend. Er bestaat –net als in Pakistan- een Nationale Commissie voor vrouwen- die als taak heeft de nationale strategie voor empowerment van vrouwen te implementeren.

Ook in Australië ligt de nadruk van de politie op contact met de lokale gemeenschap.
Vergelijkbaar met Jordanië werken ze daar met zgn. Community Engagement Forums.
De politie heeft daardoor sterke banden met de lokale gemeenschap: het doel is om samen probleem op te lossen, informatie te delen en criminaliteit terug te dringen, waardoor ook de angst voor criminaliteit afneemt. Bijzonder daarin is dat men werkt met vrijwilligers uit de buurt die bepaalde taken hebben, bijvoorbeeld voorlichting op scholen, rollenspelers voor de politieopleiding enz. Uit deze groep vrijwilligers worden vaak (met voorrang) vrouwen geselecteerd voor de politieopleiding.

Een mooi voorbeeld van samenwerking met bedrijven is het programma Women on Wheels. Australië is een land waar vrouwen vaak zijn aangewezen op de auto en op wegen zonder bebouwing met weinig verkeer. Een bedrijf nam daarom het initiatief om in een cursus van 1 avond vrouwen basiskennis te beiden voor het verhelpen van pech onderweg (Motor Vehicle Awareness). Dit werd een doorslaand succes. De politie werkt nu samen met het bedrijf, in de cursus leren vrouwen nu ook hoe ze maatregelen kunnen nemen voor hun eigen veiligheid als ze alleen op een verlaten weg rijden. De cursus wordt nog steeds door het bedrijf aangeboden en heet nu: “Motor Vehicle Awareness and Personal Safety Program.
Huiselijk geweld is een van de prioriteiten van de politie in de lokale gemeenschap. Middelen die ze gebruiken zijn o.a. Family Safety Programs, Mobile phone programs en Home Security Audits. Bijzonder is ook het “Home Assist Programme” speciaal gericht op ouderen, mensen met een handicap en hun verzorgers. Zo geeft de politie voorlichting over home security audits en personal safety aan de bewoners en  een presentatie “Managing aggressive clients” voor hulp en dienstverleners.

 
 
Deze avond staat er een uitje op het programma.  We gaan winkelen in een net geopend modern winkelcentrum. Het lijkt wel absurdistisch theater:  bussen vol politievrouwen in burger die in de al donkere Pakistaanse avond begeleid door politieauto’s met zwaailicht en bestelwagentjes vol mannen met grote geweren, naar het winkel centrum worden gebracht en na een paar uurtjes shoppen op dezelfde manier weer worden afgeleverd bij het hotel.

 

 

 

dinsdag 14 oktober 2014

Verslag van Riekje Kok vanuit Pakistan, deel 2

Riekje Kok neemt namens GNWS deel aan congres voor politievrouwen in Pakistan over aanpak van genderbased violence.



Vandaag was de officiële opening van de conferentie.

Samen met Nanna Stolze van de Nederlandse ambassade heb ik naar de presentatie van delegatieleiders van politievrouwen van de aanwezige landen gekeken: met tromgeroffel en saluerend kwamen ze één voor één in uniform binnen.  Uit Pakistan was er een vertegenwoordiger van elke provincie. Er zijn politievrouwen uit o.a. Egypte, India, Iran, Gambia, Jemen, Jordanië, Kazakstan, Maldiven, Maleisië, Nigeria, Oman, Senegal, Syrië en Tadzjikistan.  Een prachtig gezicht, vooral ook omdat elk uniform weer anders is en alle politievrouwen in de zaal zichtbaar en hoorbaar trots zijn op deze mooie ceremonie.

Daarna volgt een recital uit de heilige koran, de verzen die worden gelezen zijn bij het thema gekozen.

Het officiële deel werd afgesloten met speeches van de vertegenwoordigers van de organisatoren/gastheren:  het ministerie van binnenlandse zaken van Pakistan, het hoofd van de Pakistaanse nationale politie en een vertegenwoordiger van GIZ (Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit) en de Duitse ambassade (Duits ministerie van Buitenlandse Zaken financiert dit project al meer dan 5 jaar).

Na een groepsfoto in de openlucht kon het inhoudelijk deel beginnen.

Khola Iram deed de opening en liet een kort en beeldend tekenfilmpje zien om het thema Gender based Violence (GbV)/VAW te introduceren. Ook hier af en toe de discussie: is GbV niet een te verhullende term en moet je het daarom niet Violence against women (VAW) noemen. In elk geval worden hier de gevolgen voor kinderen steeds nadrukkelijk genoemd (ook in het filmpje).  Ik hoop dat ik dat filmje mee krijg: het was simpel en doeltreffend.

Daarna was er een panel onder de noemer “Translating commitments into actions” ( een thema dat we ook voor de Derde Wereldconferentie van de Vrouwenopvang hebben gekozen). 
Sommige landen van de OIC (Organisation of Islamic Countries) hebben een voorbehoud gemaakt bij artikelen van CEDAW-Verdrag (UNverdrag tegen discriminatie van vrouwen).  Het verschil in voorbehouden maakt veel duidelijk over de onderlinge verschillen tussen Islamitische landen.

Zainab Qureshi, advocate, vertelde over een studie die ze gedaan had naar de wetgeving over GbV/VAW in 6 landen: Bangladesh, Pakistan, Maleisië, Turkije, Marokko en Indonesië.
Ze nam als voorbeeld Bangladesh. Veel wetgeving is nog gebaseerd op de “penal law”, Britse wetgeving van ik meen 1860. Daardoor is -ook in andere (ook Nederlandse) voormalige koloniën  - de wetgeving op het gebied van geweld tegen vrouwen achtergebleven en niet specifiek.
De heer Naeem Mirza – in het programmaboekje staat bij hem geen organisatie vermeld - ging specifiek in op de situatie in Pakistan en vertelde dat op het gebied van wetgeving er de laatste jaren in Pakistan veel vooruitgang is geboekt door strafbaarstelling van huiselijk geweld, seksueel geweld, seksuele intimidatie op het werk, eergerelateerd geweld en gedwongen huwelijken. De grootste taak waar Pakistan nu voor staat is: “How we translate laws in reality”. Belangrijk is dat geweld tegen vrouwen gezien wordt als structureel en als strafbaar feit en dus wordt aangepakt door politie en justitie. Op een vraag vanuit de zaal – vanuit de Indonesische ambassade – antwoordde hij dat hij alleen geloofd in een holistische aanpak (changing mindset) door ook tegelijk aan de positie van vrouwen te werken. Naast opleiding en werk (er is nu een quotum bij de overheidsinstellingen van 10%)  noemde hij specifiek de positie van vrouwen binnen het huwelijk (het huwelijk is een contract tussen twee partijen) en  bij scheiding: in veel landen krijgen vrouwen dan de helft van de bezittingen en daar wil hij ook naar toe in Pakistan.

 

zondag 12 oktober 2014

Riekje Kok namens GNWS in Pakistan, deel 1

Verslag van Riekje Kok uit Pakistan waar zij namens het Global Network of Women's Shelter (GNWS) deelneemt aan een conferentie.


Gisteren (zaterdag 11 oktober) ’s ochtends vroeg in Islamabad aangekomen.
Na een tussenstop in Dubai - fabelachtig modern en groot vliegveld - kom je in Islamabad in een andere wereld. Dat begint al in het vliegtuig er naar toe, waar naast mij nog twee andere westerse vrouwen meevlogen en ook nauwelijks westerse mannen (zelfs niet in de business class). Dat verschil zie je hier ook aan de kleren, ik kom amper mannen tegen in een pak.
Na een eindeloze bagage band vol met pakjes in allerlei soorten en maten werd ik bij de uitgang overweldigd door een menigte mensen die allemaal tegelijk naar hun kennis of familielid riepen. Op weg naar het hotel kreeg ik iets mee van het straatbeeld: het is weliswaar (ook) een autoweg, maar voetgangers en brommers maken er veelvuldig gebruik. Ik heb een brommer gezien met daarop 4 volwassenen en een baby.
Veel voetgangers ook die van alles verkopen of diensten aanbieden (soms zichzelf leek het). Het geeft een indruk van armoede en hard sappelen.




In het hotel kom je dan weer in een andere wereld terecht die daarmee behoorlijk contrasteert. Een mix van marmer, kroonluchters en de meest luxueuze voorzieningen (bijvoorbeeld een openluchtzwembad op de derde verdieping) die je je maar kunt indenken. En overal behulpzaam personeel.
Maar wel bij elke ingang een verplichte scan en een aantal bewakers. Ook als je gewoon bent verdwaald in de tuin en weer naar binnen wilt.

Vandaag (zondag) druppelden er langzaam vrouwen binnen die deelnemen aan het congres.
Ik heb gegeten met Khola Iram en haar man. Khola is ook lid van het Global Network of Women’s Shelters en een belangrijke organisator van de conferentie die ik ga bezoeken: “Gender Responsive Policing: Promising Peaceful Societies”. Zij doet dat in opdracht van GIZ een grote Duitse organisatie voor internationale samenwerking, die vele van dit soort projecten ondersteunt. Khola werkt al ruim 9 jaar voor GIZ aan dit project. Doel is om meer vrouwen binnen de politie te krijgen o.a. omdat er dan betere hulp voor vrouwen komt die slachtoffer zijn van (huiselijk) geweld. Dat is ook de reden waarom het Global Network of Women’s Shelter is uitgenodigd. 

Ze geven in Pakistan veel voorlichting aan meisjes om hen zo over te halen tot een carrière binnen de politie. Daarom geven ze vanuit het project veel ondersteuning aan de huidige politievrouwen: het maakt meer indruk op de meisjes als zij er staan als rolmodel. Ik begreep dat er in Pakistan nu 1% vrouwelijke politieagenten zijn (in Nederland 30%) en dat de politie nu voor het eerst een quotum van 10% heeft gesteld.
Na het eten heb ik kort kennisgemaakt met een aantal andere deelneemster: 3 vrouwen uit Zuid-Afrika en eentje uit Nigeria. Met haar ga ik proberen gegevens uit te wisselen over vrouwenhandel: ze vertelde dat daar nu bij de politie een project voor is, maar de tijd was te kort om echt uit te wisselen.
Daarnaast heb ik kennisgemaakt met 4 vrouwen uit (de buurt van) Karachi. Eentje van hen werkt op het platteland en volgens de vrouwen is het daar aanmerkelijk ingewikkelder om te werken als politievrouw dan in de stad Karachi.  Morgen meer, hebben we afgesproken.

De conferentie begint morgen met een officiële opening waar ook een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade aanwezig is. Ik ben morgen gewoon deelnemer, dinsdagochtend en woensdagochtend geef ik zelf een presentatie: de eerste keer over ketensamenwerking en de tweede keer over het ontstaan van het Global Network of Women’s Shelters en wat het netwerk van politievrouwen binnen moslimlanden daar eventueel van kan leren.
En natuurlijk ga ik deze dagen ook benutten om 3e World Conference of Women’s Shelters te promoten.

maandag 9 juni 2014

UNFPA conferentie; Vrouwenopvang in de Arabische landen

Bijdrage van Liesbeth van Bemmel vanuit Amman, Jordanie.


Het is  lastig om een goed beeld te krijgen van de vrouwenopvang in de verschillende landen. Er wordt vooral aangegeven dat dit vanwege de cultuur lastig is om vrouwenopvang te organiseren. Daarbij is de conferentie gericht op de overheid en wordt vrouwenopvang meer geassocieerd met ngo’s. Met de presentatie over de aanpak in Turkije laat ik zien dat de vrouwenopvang ook vanuit de overheid georganiseerd kan worden met of zonder samenwerking met ngo’s.


Uit de presentaties die op de conferentie gegeven worden blijkt dat de meeste landen wel een vorm van vrouwenopvang hebben of dat men iets opstart. Heel beperkt allemaal en het heeft vooral een time out functie om even tot rust te komen. In de meeste gevallen is er geen andere mogelijkheid dan terug te keren naar de eigen man. In sommige presentaties wordt aangegeven dat er daarna wel hulp beschikbaar blijft en dat men het gezin in de gaten houdt en alert is op signalen van herhaling van geweld.

Naast het gender aspect in de cultuur en de religie speelt ook de cultuur om problemen met name in familie verband (of in clan verband) op te lossen en minder via formele hulpverlening. Verder is de wetgeving nog niet overal op orde voor een goede aanpak van geweld tegen vrouwen bijvoorbeeld de wet in Jordanië die bepaald dat slachtoffers van verkrachting de gevangenis in moeten. Ander voorbeeld is dat in Somalieland nog gewerkt wordt aan wetgeving om vrouwenbesnijdenis te verbieden.  In Irak is een nationaal actie plan ontwikkeld, inclusief oprichting van een vrouwenopvang, maar de uitvoering is on hold en het budget bevroren tot er een nieuwe regering is gevormd, en dat kan maanden duren.

En uiteraard vindt dit allemaal plaats in de context van grote instabiliteit, conflicten en grote stromen vluchtelingen in een groot deel van regio. Dat maakt het werk zeer complex. Ik heb veel waardering en respect voor de mensen die ondanks de barrières in deze regio met veel moed en doorzettingsvermogen werken aan de aanpak van gender geweld.

Vanuit het wereldwijde netwerk van de vrouwenopvang willen we stimuleren dat in elke regio een regionaal netwerk wordt opgezet. De eerste contacten hiervoor in deze regio zijn nu gelegd. Een volgende stap is om te zorgen dat er deelnemers vanuit deze regio naar de wereldconferentie vrouwenopvang kunnen komen volgend jaar in Den Haag.

 


UNFPA conferentie; Werkbezoek in Amman

Bijdrage van Liesbeth van Bemmel vanuit Amman, Jordanië

Tijdens de conferentie worden 2 werkbezoeken georganiseerd; we konden kiezen tussen een bezoek aan de overheidsinstantie Family protection department en het “Institute for Family Health” in Amman. Ik ben naar het instituut voor familie gezondheid gegaan, dit wordt ondersteund door de koning en koningin van Jordanië via de Noor Al Hussein Foundation.
Het instituut biedt een totaal pakket aan medische hulp waarbij ook aandacht is voor huiselijk geweld. Daarnaast is er nu veel aandacht voor slachtoffers van marteling omdat de doelgroep deels bestaat uit vluchtelingen uit Syrië.

 
We worden rondgeleid in het moderne gebouw en spreken kort met de verschillende, veelal vrouwelijke, medici van verschillende disciplines zoals fysiotherapeut, gynaecoloog, psychiater, kinderarts, logopedist en tandarts. Daarnaast fungeert het centrum als consultatie centrum en organiseert het culturele activiteiten in de wijken. Omdat alle disciplines in het gebouw aanwezig zijn kunnen vrouwen makkelijk onderling worden doorverwezen zonder dat de buitenwereld of haar man daar weet van heeft. Op deze manier kan discreet gehandeld worden in situaties van huiselijk geweld.

Er is veel aandacht voor het bieden van hulp aan slachtoffers van geweld, zowel in medisch fysieke zin als in psychologische zin. Binnen het instituut zijn mensen die hierin zijn gespecialiseerd en kan traumabehandeling worden geboden. Ze noemen ook dat kan worden doorverwezen naar een vrouwenopvang waar een vrouw tijdelijk kan verblijven. Er wordt echter weinig verteld over de samenwerking met de politie. Als ik er naar vraag wordt gezegd dat melding van geweld wordt gedaan bij de politie en ook dat rapporten van de medici gebruikt kunnen worden in eventuele strafzaken.


Tijdens het gesprek wordt genoemd dat het in gevallen van verkrachting lastig is om iets voor het slachtoffer te doen omdat volgens de huidige wet het slachtoffer naar de gevangenis moet. Ik vraag degene die voor mij vertaald tot hoe lang de vrouw in de gevangenis moet blijven; “tot de dader gevonden is” is haar antwoord.

Van mensen die op werkbezoek zijn geweest bij het departement voor bescherming van de familie, hoor ik dat medici de plicht hebben melding van geweld te maken als zij dat constateren. Bij ernstig geweld wordt tot vervolging overgegaan ook als het slachtoffer zelf geen aangifte wil doen. Als ik vraag wat men onder ernstig geweld verstaat blijkt dat daar een duidelijk criterium voor wordt gehanteerd: als een vrouw door het geweld langer dan 10 dagen in het ziekenhuis moet worden behandeld als gevolg van het geweld.




Algemene indruk is dat de mensen in het instituut doen wat zij kunnen om geweld te signalen en slachtoffers te helpen via slimme wegen binnen de huidige wetgeving en cultuur. Voor de buitenwereld is het instituut gericht op de gezondheid en familie planning, achter de schermen wordt gewerkt aan de aanpak van geweld binnen de families. Zo goed mogelijk binnen alle beperkingen.















 

zondag 8 juni 2014

UNFPA conferentie; Mijn presentaties

Bijdrage van Liesbeth van Bemmel vanuit Amman, Jordanie
De conferentie gaat over de ontwikkeling van multi-sectoraale aanpak van gender gerelateerd geweld in de deelnemende landen: Jordanië, Irak, Tunesië, Palestina, Algerije en Somalië.
De eerste dag zijn presentatie van mensen die voor UNFPA werken en presentatie vanuit andere landen over multi sectorale aanpak van GBV (Gender Based Violence) die als voorbeeld kunnen dienen voor de deelnemende landen.
Aan mij is gevraagd om een presentatie te geven over de aanpak in Turkije en over het model dat we hebben ontworpen om keten aanpak van huiselijk geweld te structureren.
Mijn eerste presentie gaat over Turkije. In de presentatie besteed ik aandacht aan de Istanbul Convention omdat dit voor Turkije belangrijk kader is en omdat het een goed voorbeeld is van een regionaal verdrag in de aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. De informatie over het verdrag is ook in Arabisch beschikbaar en het verdrag staat open voor alle landen in de wereld om te ratificeren. Het publiek was naast wetgeving geïnteresseerd in praktische oplossingen zoals het huisverbod, de panic button (vergelijkbaar met AWARE systeem) en de elektronische enkelband.

Aan het eind van de dag was er tijd ingeruimd voor mijn presentatie over het model. Ik heb vooral aangegeven hoe het model inzicht kan geven in de ontwikkeling en dynamiek van geweld en hoe het gebruikt kan worden in een gecoördineerde aanpak waarbij per fase afgestemd kan worden welke interventies nodig zijn en wie daar verantwoordelijk voor is.


zaterdag 7 juni 2014

UNFPA conferentie: discussie over definities.

mBijdrage van Liesbeth van Bemmel vanuit Jordanië.

De UNFPA stelt voor om het probleem te definiëren als Gender Based Violence (GBV). De discussie gaat over of dit een betere definitie is dan Violence Against Women (VAW). Sommigen kiezen voor GBV omdat dit in deze regio acceptabeler is dan VAW. Andere hebben er moeite mee omdat dan de aandacht dan afgaat waar het probleem met name ligt: in geweld van mannen tegen vrouwen.
De presentator geeft een voorbeeld van GBV tegen een man; Een Palestijnse man wordt door Israëlische militairen gedwongen zich uit te kleden in aanwezigheid van zijn vrouw en kinderen.
De man werd daarmee aangetast in zijn mannelijkheid en in zijn rol van de beschermer van zijn gezin. Niet iedereen is het er mee eens dat dit een goed voorbeeld is van GBV.
De meeste mensen vinden dat het toch voornamelijk moet gaan over geweld tegen vrouwen gepleegd door mannen. Het besluit is dat de term GBV wordt gebruikt met de erkenning dat het dan met name gaat over VAW.
In de pauze gaat de discussie aan tafel door. We benoemen het belang voor aandacht van geweld tegen vrouwen gepleegd door mannen. De vrouw uit Egypte naast mij geeft daarbij aan dat er in de Arabische wereld ook veel geweld is van vrouwen tegen vrouwen, met name geweld van schoonmoeders tegen schoondochters is een groot probleem. We zijn het aan tafel wel over eens dat dit geweld is van vrouwen tegen vrouwen gepleegd in een patriarch systeem.

Conferentie in Jordanie

Bijdrage van Liesbeth van Bemmel

De UNFPA organiseert een driedaagse conferentie over Gender Based Violence voor de Arabische regio. Er zijn vertegenwoordigers van verschillende landen in de zogenaamde MENA regio: Egypte, Tunesië, Palestina, Somaliland, Irak, Algerije en Jordanië.
Het regiokantoor van UNFPA in Egypte heeft het initiatief genomen voor deze conferentie als onderdeel van de projecten in de verschillende landen in de aanpak van GBV en het proces om te komen tot nationale multi sectorale verwijsmechanisme.
Twee weken geleden is via het WAVE netwerk het verzoek uitgezet om hier een presentatie te geven over ketensamenwerking. Ik heb de workshop ingestuurd die ik samen met Riekje Kok heb gegeven op de wereldconferentie in Washington en mijn cv gestuurd. Ik ben uit de aanmeldingen geselecteerd omdat men het model heel interessant vind en omdat ik een presentatie kan geven over Turkije. De Arabische landen vinden de ervaringen vanuit Turkije interessanter dan ervaringen vanuit West Europa omdat de cultuur te ver van hun afstaat.

maandag 2 juni 2014

WAVE Coco meeting 26 en 27 mei in Wenen

Bijdrage van Monique Bastinck, Directeur/bestuurder stichting Arosa.

Op de  WAVE Coco meeting die op de maandag om 9 uur van start gaan zijn ca. 40 vrouwen en 1 man uit Georgië aanwezig.

Het belangrijkste item van deze 2 dagen is het gegeven dat de WAVE van een netwerk naar een Wave foundation over gaat. In het kader van het aanvragen van Europese subsidie voor de wave conferentie en Wave office is dit een must.  Vandaag staat  het bespreken van de statuten van de oprichting van de Wave foundation centraal. Na een paar kleine aanvullende opmerkingen kan iedereen zich in de staturen vinden en gaat Maria, de manager, druk aan de gang om de oprichting van de foundation te formaliseren en om de aanvraag Europese subsidie in te dienen. Deze moet voor 5 uur ingediend zijn J
Het zijn van een foundation brengt ook het hebben van een board, bestuur met zich mee. Vanuit Nederland heeft Liesbeth van Bemmel, Federatie Opvang zitting in de board. Vanwege de haast zijn er nu een aantal leden gevraagd om zitting te nemen in het bestuur. Op de vergadering in november  wordt aan alle leden gevraagd om hiermee in te stemmen.

 Het rondje Europa laat weer eens zien dat het in Nederland ondanks alle bezuinigingen die ons te wachten staan, het toch redelijk goed georganiseerd is. In veel landen bepaald de politie of een vrouw naar de opvang kan of niet. Maar niet alle  politieagenten zijn op de hoogte van huiselijk geweld, kennen de signalen of ze kennen de opvang niet. Een schrijnende situatie. Vaak zijn er in veel landen maar weinig opvang locaties en kunnen vrouwen even komen om bij te komen en gaan dan weer terug naar hun man of familie.

 Ook op politiek niveau lijkt in Europa de aandacht voor huiselijk geweld af te nemen. Er zijn wel ministers verbonden aan huiselijk geweld, maar deze doen er weinig aan of lokaal is er geen plan. Voorbeeld landen zijn b.v. Italië , Hongarije, Litouwen, Turkije en Estland.  Deze landen zaten bij mij in de subgroep en hier speelde dit zeker.
Een ander probleem wat regelmatig genoemd wordt is dat er weinig tot geen deskundigheid is op gespecialiseerde hulpverlening. Ook hieraan willen overheden niet bijdragen. Zodat de deskundigheid die zeker bij de medewerksters van de opvang wel aanwezig is, zich niet kan verspreiden naar andere steden en vrouwen die deze hulp zo hard nodig hebben.

Op de tweede dag was er een interessante lezing van Ursula Till-Tentschert die voor de FRA
European union agency for fundamental rights  een onderzoek heeft gedaan naar geweld tegen vrouwen, een Europese studie.  Je kunt de resultaten van dit onderzoek lezen op
http://fra.europa.eu
Op deze site zijn ook interessante vergelijkingen te maken tussen b.v Nederland en andere landen.
Het is een zeer interessant onderzoek. Het eerste in Europa wat op zo’n grote schaal heeft plaats gevonden.

In de middag hebben we kortgesloten op welke wijze WAVE foundation een bijdrage kan leveren aan het terugdringen van geweld tegen vrouwen. Hieruit kwam naar voren dat de WAVE meer moet lobbyen, bijdrage gaat leveren aan onderzoeken en meer gaat inzetten op deskundigheid van medewerksters in de opvang op  het gebied van specialistische hulpverlening. Middels werkgroepen wordt hier aan gewerkt en dit komt op de vergadering in November terug.
In november tijdens de volgende WAVE conferentie, 17/18 november 2015 wordt er ook aandacht besteedt aan het feit dat het Wave netwerk 20 jaar bestaat.

Als vervanger van Liesbeth van Bemmel mocht ik naar deze wave Coco meeting toe. Ik heb 2 zeer drukke dagen gehad, maar veel geleerd over de aanpak van  geweld tegen vrouwen in andere landen.
Het feit dat alle Europese landen zich hebben aangesloten bij dit WAVE netwerk, maar ook de recente gebeurtenissen in Pakistan en India  laten  zien dat geweld tegen vrouwen belangrijk is en elke dag aandacht vereist.

 

dinsdag 15 april 2014

Safe Return in Bulgarije: Krachtgericht trainen in Bulgarije: “Provocation”, “Clarity” en “Beginning”

Dag 5, 11 april 2014 - Door Trijntje Kootstra vanuit Sofia 


Het project Safe Return richt zich op het bespreekbaar maken van terugkeer voor slachtoffers van mensenhandel en slachtoffers van huiselijk geweld vanaf het eerste moment van opvang in Nederland. Hiertoe is de methodiek Safe Future ontwikkeld, die gebaseerd is op een krachtgerichte benadering van cliënten. Slachtoffers die terug willen keren worden hierop voorbereid en teruggekeerde slachtoffers worden begeleid bij hun re-integratie. Hiertoe wordt in Nigeria samengewerkt met COSUDOW en in Bulgarije met Animus/La Strada Bulgaria. In Nederland participeren zes opvanginstellingen (ACM/HVO Querido, PMW Rotterdam/Humanitas, Jade Zorggroep, Moviera, Het Kopland, Blijf Groep), CoMensha, Pharos en de Stichting Religieuzen tegen Vrouwenhandel in het Safe Return project onder penvoerderschap van de Federatie Opvang. Van 6 – 12 april 2014 vindt een werkbezoek plaats aan Bulgarije, waarbij o.a. de partnerorganisatie Animus/La Strada Bulgaria wordt getraind op een krachtgerichte benadering van terugkerende slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast vindt een aantal gesprekken met ketenpartners plaats, en individuele gesprekken met cliënten en hulpverleners van Animus. Twee trainers van Blijf Groep en HVO Querido en de projectmanager van FO zijn hiervoor naar Bulgarije gereisd.



Tijdens de tweede trainingsdag op vrijdag 11 april komen veel casussen aan bod uit de dagelijkse praktijk van Animus. Het zijn soms heftige zaken, bijvoorbeeld van een cliënt die door haar vader is misbruikt en zelfs een kind van hem heeft gekregen, dat vervolgens ook wordt misbruikt. Hoe kun je zo iemand krachtgericht begeleiden? De deelnemers oefenen het maken van een krachteninventarisatie en actieplan tijdens een rollenspel. Eén deelnemer gaat zo op in de rol van cliënt dat het ons in verwarring brengt, vooral omdat het er op lijkt dat ze echt zit te huilen. Gelukkig blijkt ze vooral acteertalent te hebben!
De hulpverleners geven aan dat de krachteninventarisatie en het actieplan hen veel structuur bieden in wat de cliënt nodig heeft en als eerste wil aanpakken. Door vragen op een positieve manier te formuleren en vooral ook dóór te vragen, lukt het om de cliënt in beweging te krijgen en zelf verantwoordelijkheid te nemen. Ze hebben er alle vertrouwen in dat ze hiermee in de hulpverlening uit de voeten kunnen.


Het is ook mooi om te zien hoe de methodiek Safe Future in de praktijk werkt: in Nederland is de structurele aandacht voor toekomstopties een aanvulling op de basismethodiek van krachtgericht werken, terwijl het in de landen van herkomst juist andersom werkt: hier is krachtgericht werken een aanvulling op de begeleiding van teruggekeerde cliënten. En samen vormt het een mooie verbinding tussen de hulpverlening in Nederland en de hulpverlening in het land van herkomst.

In de middag wordt ook geoefend met een ecogram, waarin de persoonlijke relaties en het sociale netwerk van een cliënt in beeld wordt gebracht. Daarna is het tijd voor de laatste oefening van deze twee dagen: het maken van een mindmap. De deelnemers brengen met veel creativiteit in beeld wat de training krachtgericht werken hen heeft gebracht. Als allerlaatste wordt hen gevraagd om in één woord de training te evalueren. “Reflection”, wordt er gezegd, net als “Beginning” en “Clarity”, maar ook “Emotional” en “Provocation”. Het is duidelijk dat de training veel in beweging heeft gebracht!

Wij sluiten de werkreis naar Bulgarije af met een korte terugblik samen met Animus en het maken van werkafspraken voor de komende maanden. Want er is nog genoeg te doen! Tenslotte vertrekken we zaterdagochtend om 6 uur weer richting het vliegveld om in Nederland van een zonnig weekend te genieten.

vrijdag 11 april 2014

Safe Return in Bulgarije: Krachtgericht trainen in Bulgarije: “Krachten? Ik?! Hoezo?!”

Bijdrage van Trijntje Kootstra vanuit Sofia, Bulgarije
11 april 2014

Drieëntwintig maatschappelijk werkers en psychologen van Animus hebben zich op donderdag 10 april verzameld voor de training Safe Future in Hotel Rila in Sofia. Ooit een communistisch bolwerk, waar de Bulgaarse partijelite (het ‘politbureau’) genoot van de lichte zalen en ruime balkons, getuigt het hotel nu vooral van vergane glorie. Met WiFi, dat wel, en meer dan dat heeft de moderne mens niet nodig.

We zien veel jonge gezichten in de zaal, maar ook wat oudere, medewerkers van het Crisiscentrum van Animus, van de ‘Moeder en Kind’ afdeling, van de telefonische hulpdiensten voor slachtoffers van geweld en de Kindertelefoon. Het gemiddelde opleidingsniveau is heel hoog (de meesten hebben een master’s degree) en de dames (er werkt slechts een enkele heer voor Animus) hebben hun theorie goed op orde. Er is dan ook meteen herkenning als we spreken over ‘strength based methods’.


We beginnen met het benoemen van onze eigen krachten en wat de deelnemers al gebruiken aan krachtgericht werken in hun dagelijkse praktijk. Wat opvalt is de bescheidenheid, vooral als het gaat om het benoemen van de eigen krachten. Er ontstaat enige discussie of dit nu ‘typisch Oost-Europees’ is of ‘gewoon’ vrouwen eigen. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Wat in ieder geval als een paal boven water staat is dat de methodiek aanslaat. We oefenen vandaag met het benoemen van de eigen krachten op een zelfgemaakte briefkaart en het maken van een eigen krachteninventarisatie, die dus over jouzelf als mens en als hulpverlener gaat. Eén van de hulpverleners merkt op dat dit zeer ongemakkelijk voelt en dat ze opeens begrijpt hoe dit voor een cliënt moet zijn die de hulpverlener nog maar nauwelijks kent, maar vaak wel heel intieme details met haar deelt. Dat is natuurlijk precies de ‘verborgen agenda’ van deze oefening J.

Ook de oefening over de zes basisprincipes van krachtgericht werken roept de nodige discussie op. Heel opvallend gebeurt precies hetzelfde als twee weken geleden in Nigeria: leuk en aardig allemaal, maar: ‘The client is in charge’?! Of zoals een deelnemer verwoordt: ‘Ja maar, moet je haar dan geen alternatieven geven als het overduidelijk is dat ze de verkeerde keuzes maakt?’ De trainers Julia Tchikhatcheva en Danijela Petrovic- Dadic leggen uit dat dit principe ook in Nederland nog regelmatig ongemak oproept, omdat je als hulpverlener zo graag wilt helpen en –stiekem- vaak ook nog wel denkt dat je het beter weet dan de cliënt zelf. Danijela doet aan de hand van een oefening voor hoe je een cliënt met vragen zelf tot een bepaalde conclusie kunt laten komen, zonder dat je het als hulpverlener allemaal voorkauwt en het jouw oplossing wordt in plaats van de hare. Dit werkt heel verhelderend!

De deelnemers aan de training kennen elkaar soms helemaal niet, omdat ze voor andere afdelingen van Animus werken of nog erg nieuw zijn in het werk en het is mooi om te zien hoe deze training verbindend werkt. Sowieso valt ons op hoe collegiaal men is onder elkaar. Animus besteedt heel veel tijd en energie aan intercollegiale intervisie en supervisie en dat is te merken.

In een andere oefening worden prachtige kaarten gemaakt waarin de eigen krachten naar voren komen. Het is duidelijk dat er binnen Animus veel creatief wordt gewerkt! Ook wordt gewerkt met woorden die herstel (‘recovery’) stimuleren of juist  belemmeren (‘non-recovery’). Wat ook opvalt is dat het de deelnemers duidelijk moeite kost om de krachteninventarisatie positief te formuleren en daar ‘krachtbronnen’ aan te verbinden, vooral als het om het hier en nu gaat. Naar het verleden kan men met een mild oog kijken en naar de toekomst vol verwachting, maar in het hier en nu zijn de vrouwen vooral heel kritisch op zichzelf en is het niet snel goed. Wat ze allemaal niet kunnen hoef je ze niet uit te leggen, maar waar ze goed in zijn en hun kracht uit halen, vinden ze een stuk lastiger. Met veel humor en een grote spiegel bereiken de trainers dat krachten die ‘heel gewoon’ worden gevonden, toch worden benoemd en op waarde geschat.

’s Avonds praten we nog even na met Nadia Kozouharova, national coordinator van het La Strada Programma van Animus, die ook één van onze ‘key persons’ in het Safe Return project is. Zij is heel tevreden met het resultaat van het trainingsprogramma en geeft ook aan dat het de medewerkers aan het denken heeft gezet over hun eigen professioneel handelen, precies wat we proberen te bereiken. Of zoals één van de deelnemers het verwoordde: “You need a special attitude to do this and you will really need to build a relationship of trust with your client to make this happen.”

Morgen (vrijdag 11 april) gaan we een nieuwe krachteninventarisatie maken, maar nu vanuit het perspectief van een cliënt waarmee ze in de praktijk hebben gewerkt. Vervolgens wordt daar een actieplan aan gekoppeld en als we tijd hebben, werken we ook nog met ecogrammen, waarin het netwerk van een cliënt in beeld wordt gebracht. Morgen is ook alweer de laatste dag van dit werkbezoek (we vertrekken zaterdagochtend heel vroeg) en het is ongelooflijk hoe snel deze week voorbij is gevlogen!